Zitten grote leermeesters gevangen in de collegezaal?

Over het algemeen geldt dat we met software grote groepen mensen van nieuwe dienstverlening kunnen voorzien. Bekijken we de zaken van dichterbij, dan is er een en ander nog niet vervolmaakt, zoals bijvoorbeeld de inzet en effectiviteit van digitale middelen om informatie over te brengen. Na aanvankelijk enthousiasme, komen scholen nu terug op het digitaal maken van lessen, en ‘alles’ aanbieden via een iPad. Schoolresultaten verbeteren niet als bij toverslag door ‘digitalisering’. Soms worden leermiddelen, en vooral ook het leerproces impliciet of expliciet in veel te ‘knellende’  jasjes gegoten, en mist het doel.

In mijn vorige blog vertelde ik u dat ik onderweg was naar de Universiteit van Wageningen. Daar mocht ik toehoorder zijn van een gepassioneerd team, dat leren naar grotere hoogten en verdere oorden had georganiseerd. De WUR heeft nu twee volledige online Masters. In de loop van dit jaar gaat ze nog tien – voor iedereen toegankelijke – MOOCs online zetten.

Met vereende kennis en kunde is dat gelukt. De WUR heeft het aangedurft flink te investeren in goede opnamemogelijkheden en apparatuur, en biedt docenten begeleiding om daar effectief gebruik van te maken.

IMG_4936
De WUR neemt haar kennis serieus en heeft in professionele faciliteiten geïnvesteerd om het kwaliteitsaanbod toegankelijker te maken.

Het team dat de online cursussen optuigde, heeft gezocht naar een optimum:

– tussen leerdoelen en vormgeving van content,

– tussen de schalen van Bloom, en de beloften van leer- en beheerseffecten van digitale leermiddelen-platforms.

Er zijn dus vele afwegingen gemaakt om momenten van passief toehoren bij weblectures af te wisselen met momenten van zelfstudie, bekijken van korte kennisclips, en momenten van synchroon of asynchroon aanbieden van betekenisvolle online interactiemogelijkheden tussen docent – student, en studenten onderling. Tijdens het produceren van het materiaal bleek dat docenten een gezamenlijk proces van intervisie aangingen, door de noodzaak om tot een gedeelde taal en boodschap te komen. Vervolgens is het de kunst voor de onderwijsvernieuwers, om erachter te komen op welke manier er met een het optimum ‘gespeeld’ kan worden, op basis van learner data en goede vragen in enquêtes, voor de juiste feedback.

‘Herbedraden’ van onze manier van onderwijs

In de praktijk blijkt, dat het leervermogen van mensen van nature moeizaam aansluiting vindt op kennisoverdracht as we know it. De mediaproducenten van de WUR ontdekten, dat na 6-8 minuten kijken naar een filmpje, de attention span eindigt.

lecture_blog.jpg
Een oud ‘probleem’

Men vermoed dat mensen beter leren in een als gezamenlijk ervaren proces. Dus zien we in de wereld van e-learning diverse tools, die het zitten rond het vuur, of onder de spreekwoordelijke boom op de savanne in de online wereld moeten nabootsen: quizzen, aanwijzen van topscorers, toewijzen van participatiebadges, deelname-beloningspunten, group-hero’s en upvoten. Andere tools die men in online onderwijsland terugvindt om interactie op lesstofniveau aan te moedigen, zijn vragen-in-video, commentaren van kijkers naast video-opnames, delen van commentaren, delen van videofragmenten van elders, en kunnen volgen van specifieke commentators.

Een optimum

Maar zijn we er dan? Hoe komen mensen werkelijk effectief tot optimaal leren? Zijn alle factoren in kaart en goed gewogen? Ongetwijfeld stuiten wetenschappers nog op ingesleten aannames over hoe we zo optimaal mogelijk ondersteund zouden moeten leren, die moeten worden uitgedaagd. Zo blijkt uit onderzoek dat activiteiten die ons brengen tot improvisatie en nadenken, ons helpen om nieuwe zenuwbanen aan te leggen. Wat voor soort activiteiten dat zijn? Vrije-stijl dansen, lange pauzes, lummelen, op de rand van waken en slapen verkeren.

Misschien deed de Middeleeuwse student in het plaatje precies het enige juiste.

 

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.